Welke rol voor de overheid?
Voor de meeste organisaties is innoveren geen doel op zichzelf, maar een middel om doelstellingen te bereiken. Zo ook in het geval van de overheid die door zelf te innoveren en vooral door het stimuleren van de innovatiekracht van bedrijven en andere stakeholders, haar maatschappelijke opgaven kan realiseren.
De keuze die de overheid daarbij heeft is hoe betrokken ze wil zijn als partner in het tot stand brengen van innovaties. Wil ze vooral een voorwaardenscheppende rol spelen en het aan de marktpartijen overlaten om te innoveren? Dus de overheid als schepper van een web van subsidies en regelingen, hopend op een responsieve markt die daar gretig gebruik van zal maken en intens zal innoveren.
De kernvraag voor de overheid is dan of innovaties snel genoeg gaan, en in de juiste richting. Denk aan de energietransitie. Laat de overheid het aan de innoverende markt over om tot actie over te gaan, of is er, zoals Marko Hekkert, hoogleraar Innovatiewetenschappen bepleit, een Deltaplan Energietransitie nodig met de overheid als sterke regisseur. Want anders gaat het gewoon niet snel genoeg en komt de diffusie van de energie innovaties onder gebruikers niet tot stand. Kennedy heeft immers ook niet gewacht tot de marktpartijen gereed waren met innovaties die hen in staat stelden om naar de maan te gaan. Kennedy stelde het doel “binnen 1 decennium zijn we op de maan” en stuurde vervolgens daar krachtig op.
Ik denk daarom dat de overheid niet terughoudend moet zijn om de rol te spelen die de econoom Mariana Mazzucato, in haar belangwekkende boek The Entrepreneurial State heeft benadrukt. Een overheid als een ondernemende partij in innovatieland, die de nek uitsteekt, actief investeert in nieuwe technologieën, co-creëert, en participeert in jonge bedrijven, waarvan duidelijk is dat ze met maatschappelijk betekenisvolle innovaties bezig zijn. En dan ook de launching customer wil zijn. Dus een overheid die niet wacht tot de markt zo ver is, maar het voortouw neemt. En niet alleen binnen de topsectoren, maar veel breder. Dat vergt van de overheid wel een inspirerende visie waar het heen moet.
Wat is de visie?
Het formuleren van zo’n visie begint met de dialoog: Wat willen eigenlijk met al die innovaties creëren? Gaat het in het geval van de energietransitie om vooral eerst de doelstellingen van de CO2-emissie reductie te halen of is dat alleen een stap op weg naar een verlangde toekomst waarin helder is hoe het energiesysteem eruit zal zien? Hebben we met ons allen die energie toekomst eigenlijk wel zo helder geformuleerd?
Want innoveren is meer dan een response op externe ontwikkelingen. De krachtigste innovaties komen voort uit een visie, van binnenuit gevoed. Dat werkt aanstekelijk voor innovatiepartners en overtuigt mee te willen doen. Is die innovatievisie voor de overheid dan wel zo duidelijk en gedeeld? Is er een missie en visie op hetzelfde gevoels- en urgentieniveau als “alle burgers beschermen tegen hoog water” die in de jaren 50 en 60 in het Deltaplan hebben geleid tot innovaties van een ongekende omvang?
De vraag naar inspirerend leiderschap
Daar gaat de kansrijke dialoog in de komende tijd over. Daar zal de dialoog in uw overheidsorganisatie en uw beleidsveld ook over gaan. Dat vergt inspirerend leiderschap dat niet alleen argumenten gebruikt die naar het hoofd gaan maar ook naar het hart. Innoveren met hoofd én hart is immers de mooiste en meest effectieve vorm van innoveren.
De innovatie opdracht van een inspirerende overheid focust zich niet alleen op het maatschappelijk veld. Je kunt pas maatschappelijk inspireren als je zelf geïnspireerd bent. De overheid zal dus ook creatief moeten zijn, met ideeën moeten komen en kunnen overtuigen. Dat vergt leiderschap gericht op het scheppen van een innovatiegerichte cultuur en mindset binnen de organisatie. Ik zie de volgende kansen daartoe.
Leer van het bedrijfsleven.
Zowel overheden als bedrijven willen en moeten innoveren. Wat bedrijven heel goed door hebben, vaak ook aangespoord door een verhevigde concurrentie, is dat zij daarom versneld van elkaar moeten leren en de kans van co-creatie horen te grijpen. Ik heb zelf vaak meegemaakt hoe nieuwe oplossingen tot stand kwamen wanneer bedrijven uit geheel andere sectoren vertelden over hun aanpak voor innovatie. Zo innoveerde een ziekenhuis haar boekingssysteem door het af te kijken van een luchtvaartmaatschappij. Dit is het geheim van een permanente innovatiekracht: een open, verbindende mindset, waarmee je van iedereen wilt en kunt leren.
Ik werk echter vaak met overheidsorganisaties, zoals gemeenten, en merk daar juist meer gesloten, naar binnen gerichte mindset. Men definieert de uitdagingen als specifieke overheidsproblemen en als men daarbij al naar buiten kijkt, dan is de blik vooral gericht op hoe andere gemeenten het doen. Of het nu gaat om het bereiken van doelstellingen op het gebied van duurzaamheid, sociale innovatie of het gebruik van social media om met burgers te communiceren.
Die gemeenten gaan voorbij aan de schat van kennis die op zulke terreinen is opgebouwd in het bedrijfsleven. Kennis die op haar waarde direct is getoetst is bij klanten. Het bedrijfsleven is vaak volop bereid haar kennis met overheden te delen, maar wordt hiertoe nog te weinig uitgenodigd. Wat in de overheid dus meer nodig is, is een open blik, gericht op leren van en co-creatie met het bedrijfsleven. Neemt u eens daartoe het volgende experiment: Organiseer tweemaandelijks innovatie-cafés voor het personeel, waarin u innoveerders uit verschillende sectoren van het bedrijfsleven uitnodigt om kennis te delen over de innovatiekansen die zij zien en de acties die ze dan nemen. Het zal leiden tot wederzijds leren, veel kansrijke ideeën en wellicht samenwerking.
Versterk het innovatiegericht leiderschap.
Ik heb jaren gewerkt met ambtenaren in trainingen en masterclasses en heb daarin de gelegenheid gehad diepgaande dialogen te voeren over innovatie. Het valt mij steeds weer op dat er een tweedeling in de deelnemers is te maken. Er zijn ambtenaren die steeds weer klagen over de veelheid van regels en procedures die hun manoeuvreer ruimte en creativiteit verkleinen. En daarnaast hebben ze het vaak over het management dat hun geen ruimte biedt voor innovatieve ideeën.
Ik moet echter ook denken aan die projectleider in een Ministerie die mij vertelde. “Als ik een goed idee heb, dan ga ik niet direct naar mijn manager. Want die zal direct zeggen: daar hebben we geen tijd en geld voor. Ik ga daarom met zo’n idee eerst naar anderen in de organisatie, ook buiten mijn eigen silo, en maak ze er warm voor. En wanneer ik dan genoeg collega’s, ook op managementniveau, heb die in het idee geloven, dan pas ga ik naar mijn manager. Die kan dan niet anders dan mijn idee gericht aandacht geven”
Ik noem zulke professionals kansdenkers. Zij laten zich niet weerhouden door tegenkrachten en ze tonen lef en doorzettingsvermogen. Ik hoor het de ambtenaar van het jaar nog verkondigen voor een groep. “Je moet altijd wat verder gaan dan je mandaat. Want in die extra ruimte die je zelf creëert, daarin kun je effectief zijn en wat bereiken”
We hebben meer kansdenkers nodig binnen de overheid en het is het leiderschap dat de cultuur kan bevorderen waarbinnen het kansdenken ontstaat en floreert. Bij innovatiegericht leiderschap gaat het immers niet om het creëren van meer volgers, maar juist meer leiders. Dan heb ik het over medewerkers, die na uw visie en voorstellen gehoord te hebben, de energie en het enthousiasme in zich voelen om actie te ondernemen en leiderschap te betonen in hun eigen werk en in hun samenwerken.
De kracht van kleine stappen
Voor het bouwen aan zo’n kansgerichte mindset is geen revolutie nodig, maar dat kan in kleine stappen. Reserveert u in elke maandvergadering 15 minuten voor de vraag aan uw team: Je bent de afgelopen weken druk bezig geweest met je werk, je hebt met collega’s uit andere teams samengewerkt, je hebt rapporten en vaktijdschriften gelezen, je hebt wellicht met externe partijen gesproken. Is er nou iets wat je gehoord, gelezen of beleefd hebt, wat een kans is voor ons team? Bespreek in die 15 minuten deze kansen, en als er een gouden idee onder zit, biedt dan de gelegenheid aan teamleden om ze verder uit te werken en hun resultaten na enige tijd te presenteren.
Omdat u elke maand deze vraag herhaalt gaat er een bijzonder effect optreden, dat we herkennen als we een nieuwe auto hebben gekocht. Ineens zien we overal dezelfde auto’s als die van ons rijden. Dus door die herhalende vraag gaan uw medewerkers vanzelf kansen ontdekken. Goed leiderschap is dan om de beste onder die kansen de ruimte te bieden. Geef medewerkers daarbij de mogelijkheid om te experimenteren, fouten te maken, te leren en vier vooral de voortgang en de successen die zijn geboekt.
Het belang van dat vieren heb ik meegemaakt op een innovatiemarkt van een Waterschap. De diverse teams presenteerden trots de innovatie waar ze aan werkten achter marktkramen. U kunt zich voorstellen dat zo’n markt de samenwerking tussen teams bevorderde en bovenal: een medewerker van het Waterschap loopt rond op de bruisende markt, en zij beseft: wat werk ik toch in een innovatieve organisatie! Die overtuiging en zelfverzekerdheid is zo belangrijk wanneer we de innovatiekracht willen versterken. Het leiderschap hoort daarvoor de ruimte te bieden.
Warren Bennis, een bekende schrijver over leiderschap, heeft dit mooi gezegd: Er zijn twee manieren om creatief te zijn. Men kan zingen en dansen. Of men kan een omgeving creëren waar zangers en dansers kunnen floreren.
Daarmee verwoordt Bennis de essentie van het leiderschap dat nodig is voor een innovatieve overheidsorganisatie. Het is het leiderschap dat ruimte voor ideeën biedt, een open cultuur creëert voor kennisdeling en kruisbestuiving, waar reuring is en medewerkers zich aangemoedigd voelen in gesprek te gaan met de burgers en ondernemers voor wie zij een inspirerende, netwerkende en participerende overheid willen zijn.
Neem het voortouw
Toen ik rondliep op de Innovation Expo, georganiseerd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en andere Ministeries, zag ik de resultaten en voelde de energie die ontstaat wanneer partijen innovatiegericht samenwerken. Het thema was de Sustainable Urban Delta en we zagen op de Expo wat er tot stand kan komen als ondernemers, wetenschappers, beleidsmakers en burgers samenwerken aan concrete projecten, over de sectorgrenzen heen. Juist door partijen elkaar te laten ontmoeten komen duurzame, slimme en sociale doorbraken tot stand. We hebben meer van deze initiatieven en expo’s nodig op alle overheidsterreinen.
Want dit is de toekomst van innoveren. Rond een gedeelde droom, een visie, in een open setting samenwerkend, grenzen overschrijdend en resultaten tonend. De overheid kan het voortouw nemen om zo’n innovatiecultuur in Nederland te bevorderen. Sterker nog: Gezien het belang van de grote maatschappelijke uitdagingen, moet ze hierin het voortouw nemen!
Prof. Dr. Jeff Gaspersz is als hoogleraar innovatie verbonden aan Nyenrode Business Universiteit, Hij is voorts ondernemer, spreker en schrijver. U kunt een van zijn innovatieboeken gratis downloaden via www.ideebrief.nl
Hij is docent in het Strategisch Leiderschapsprogramma voor de top 50 directeuren van de Gemeente Amsterdam. Jeff zal binnenkort in samenwerking met de VNG en Nyenrode Business Universiteit een masterclass geven voor gemeentelijke professionals met lef die willen innoveren. Hij geeft die masterclass samen met Ger Baron, de Chief Technology Officer van de gemeente Amsterdam. Ger zal ingaan op wat de kansen zijn van de nieuwe technologieën voor gemeenten.
Er zijn nog plaatsen beschikbaar voor deze reeks van masterclasses.
Bovenstaande blog is deel 2 in een blogserie over innovatie en leiderschap bij de overheid. In deel 1 schreef Yardena Shitrit, Concerndirecteur Personeel & Organisatieontwikkeling van de Gemeente Amsterdam over leiderschap en inclusie
In een volgende aflevering van deze blogserie zal de Programmadirecteur Jeugd van de Gemeente Den Haag ingaan op meerdimensionaal leren binnen de overheid.
Photocredit: iStockphoto, qimono at Pixabay